Literatuur
- Haslinghuis, E.J. & H. Janse, Bouwkundige termen. Verklarend woordenboek van de westerse architectuur- en bouwhistorie. Leiden (Primavera Pers), 20014e druk/1e druk: 1953 [643 blz. ISBN 90.74310.77.X]. Hierin "Kielboog": blz. 255 ("boog waarvan de beide onderste gedeelten bestaan uit convexe cirkeldelen met trekpunt op de aanzetlijn, en de bovenste twee concave cirkeldelen hun trekpunt hebben boven de de aanzetlijn en buiten het boogveld. In hun raakpunt vormen zij een spits" - dit is de relevante tekst volledig)
- Tolboom, H.J., Venstertraceringen in Nederland. Deel in de serie 'Restauratievademecum, RV-bijdrage' nr 18. Zeist (Rijksdienst voor de Monumentenzorg), 's-Gravenhage (Sdu-Uitgeverij), 1998. [111 blz. ISBN 90.12.08605.1]. Hierin "Ezelsrugboog", "Kielboog": blz. 73 ("Ezelsrugboog: zie kielboog"), 74 (bij de tekening staat "Ezelsrugboog"), 75 ("Kielboog: boog waarvan de lenden tot ongeveer halverwege vanaf de aanzethoogte convex verlopen, daarboven concaaf. De lenden komen samen in een scherpe punt. Een accoladeboog is een zeer gedrukte kielboog, terwijl een ezelsrugboog juist een meer uitgerekte variant is" - dit is de relevante tekst volledig)